Al vanaf jongs af aan waren Teun en zijn boterkoek onafscheidelijk. Vroeger op de basisschool gleden ze samen van de glijbaan. Later op de middelbare school keken ze samen stiekem naar de meisjes. En jaren later, tijdens Teun zijn werk, fungeerde de boterkoek als boekenlegger.
Maar onlangs ging het helemaal mis. Teun was de boterkoek vergeten mee te nemen naar zijn werk. Hierdoor was de boterkoek zeer verontwaardigd. De ondertussen flink beschimmelde boterkoek trok het niet meer en wilde opgegeten worden. Maar ja? Wie eet er nou oude beschimmelde troep?
“De Fransen!” Riep de boterkoek opeens. Hij pakte de eerste Thalys naar Parijs die hij tegenkwam. Op Gare du Nord kwam hij al snel een Fransman tegen. “Regarder! un gâteau au beurre moisi!” In twee happen at de Fransman de boterkoek op. Zijn lijdensweg was ten einde.